Living Labs: samen werken aan betekenisvolle zorgtechnologie
Zorg op afstand, wearables, apps en zorgrobots: het zijn technologische oplossingen waarmee de zorg handiger, beter en goedkoper kan worden gemaakt. Maar hoe zorg je ervoor dat zorgtechnologie goed aansluit op de behoeften en wensen van de patiënt en zorgverlener? Over deze vraag buigt het Living Lab Care Robotics van De Haagse Hogeschool zich. Samen met kennisinstellingen, zorgverleners, verzekeraars én patiënten doet het Living Lab praktijkgericht onderzoek naar de kosteneffectiviteit en gezondheidswinst van innovaties zoals de mobiliteitsrobot LEA.

Het idee van een Living Lab is dat verschillende partners - kennisinstellingen, bedrijfsleven, overheden, zorgverleners, verzekeraars en patiënten - al in een vroeg stadium van de ontwikkeling van nieuwe producten en diensten samenwerken. “Wij zetten onze specifieke kennis in en werken nauw samen om nieuwe zorgtechnologie sneller te introduceren en beter te laten aansluiten op de behoeften van eindgebruikers”, vertelt Janneke Vervloed, coördinator van de Living Labs. De Haagse Hogeschool is vanuit het onderzoeksthema ‘Kwaliteit van Leven: Mens en Technologie’ actief binnen twee Medical Delta Living Labs actief: het Living Lab Rehabilitation Technology en het Living Lab Care Robotics.
De aftrap voor het Living Lab Care Robotics, dat zich richt op de ontwikkeling van zorgrobotica, domotica en sensortechnologie, vond ruim een jaar geleden plaats. Verschillende organisaties vanuit de Medical Delta, een netwerk van life sciences, gezondheids- en technologiepartners, sloegen de handen ineen om innovaties in de zorg te versnellen. De Haagse werkt in dit Living Lab samen met het Leids Universitair Medisch Centrum, het Erasmus MC, de TU Delft, verpleeg- en zorginstelling Pieter van Foreest, Hilverzorg en zorgverzekeraar CZ.
Brug tussen technologie en patiënt
Zorgtechnologie biedt veel mogelijkheden, maar brengt ook ingewikkelde vraagstukken met zich mee. Veel innovaties worden namelijk nog te vaak bedacht vanuit een technologisch perspectief. “Er wordt bijvoorbeeld een revalidatieapparaat ontwikkeld en voor veel geld verkocht aan revalidatiecentra, terwijl niet duidelijk is of de patiënt of zorgprofessional er echt baat bij heeft”, vertelt Vervloed. “De Living Labs slaan juist een brug tussen mens en technologie door vroegtijdig met eindgebruikers innovaties te ontwikkelen. Zij worden eigenlijk medeontwerpers en prototypes worden in een real-life omgeving ontwikkeld en getest. Binnen het Living Lab Care Robotics is dat bijvoorbeeld een verpleeg- en verzorgingshuis, een afdeling Geriatrie in een ziekenhuis of gewoon bij mensen thuis. We zitten dus heel dichtbij de eindgebruiker en denken vanuit de behoeften van de mens, niet vanuit de technologie.”
De gezondheidswinst van zorgtechnologie
Een voorbeeld van een veelbelovende innovatie zijn zorgrobots. Zulke robots worden onder meer ingezet om de zelfredzaamheid van mensen te verhogen. Zoals mobiliteitsrobot LEA - de ‘Lean Empowering Assistant’ - die ouderen en mindervaliden helpt fit, actief en zelfstandig te blijven. LEA helpt ouderen niet alleen bij het bewegen, maar ook om een dagritme te bewaren en herinnert hen zelfs om medicijnen in te nemen of contact te houden met familie. “LEA - een product van Robot Care Systems (RCS) - is al ver ontwikkeld. RCS heeft samen met het Living Lab Care Robotics een subsidie van ZonMw - een organisatie die gezondheidsonderzoek en innovaties in de zorg stimuleert - ontvangen voor het opzetten van een early Health Technology Assessment (vroege HTA). Zo’n onderzoek zou al in een vroege fase van technologieontwikkeling inzicht in de kosteneffectiviteit en gezondheidswinst van het product kunnen geven. De uitkomsten geven dan handvatten voor de keuze van de juiste doelgroep voor het product, (toekomstige) investeringsbeslissingen, maar ook voor de vergoedingssystematiek en gesprekken die een bedrijf hierover voert met verzekeraars”, vertelt Vervloed. “De grootste waarde van LEA is in mijn ogen de sociale component. De robot staat in verbinding met de sociale omgeving van ouderen, zoals familieleden en mantelzorgers. We gaan ook onderzoeken wat het effect hiervan is op patiënten. Daarnaast toetsen we of de robot hen helpt langer zelfstandig te wonen of sneller te revalideren en gaan we inventariseren waar LEA het beste kan worden ingezet.” Nu wordt de mobiliteitsrobot bij verschillende doelgroepen van ouderen en patiëntgroepen ingezet. Zoals bij mensen die lijden aan dementie of Parkinson en patiënten met niet-aangeboren hersenletsel. Vervloed: “LEA is al bij veel doelgroepen getest en deze uitkomsten nemen we mee in de vroege HTA-studie. Zodat we kunnen inschatten bij welke doelgroep en welke taken de LEA het meest resultaat heeft.”
In het ZonMw-project werken RCS en De Haagse Hogeschool ook samen met de Erasmus Universiteit en de Hogeschool Leiden om ontwikkelde kennis over vroege HTA-modellen en de toepassing ervan te bundelen. “Met een vroege HTA kun je alle aspecten van een zorginnovatie veel eerder en sneller in kaart brengen dan nu nog het geval is en inzichtelijk maken hoe deze technologie maximaal ten dienste kan staan van patiënten, zorgverleners en zorgverzekeraars”, legt Vervloed uit. “Het is ons doel om een tool of dienst te ontwikkelen waarmee de nieuw ontwikkelde vroege HTA in de praktijk en ook voor andere zorginnovaties kan worden ingezet.”
Zorgverleners van de toekomst
In de zorg volgen de innovaties elkaar in een hoog tempo op. Dat vereist ook nieuwe vaardigheden van zorgverleners. “Om zorgverleners in deze ontwikkelingen mee te nemen, kan het Living Lab een belangrijke rol spelen. Dit doen we door te laten zien dat technologie en mens elkaar kunnen versterken. Zo kunnen robots taken van zorgprofessionals verlichten, waardoor zij meer tijd overhouden voor andere zorgtaken”, benadrukt Vervloed. “Ook in het onderwijs besteden we hieraan aandacht. Er worden steeds meer dwarsverbanden gelegd tussen opleidingen - zoals HBO-V (verpleegkunde), en ICT en design - waarbij het ontwerpen van nieuwe zorgtechnologie wordt ingebed in het curriculum. Via de Living Labs volgen we technologische ontwikkelingen op de voet. Het is ontzettend mooi om te zien hoe studenten van verschillende opleidingen deelnemen aan praktijkgericht onderzoek naar nieuwe zorgtechnologie, zoals in (onderzoeks)minoren en afstudeerprojecten. Dit wordt vertaald in het onderwijs, zodat studenten op de hoogte blijven en leren hoe ze hiermee als zorgprofessionals van de toekomst kunnen omgaan.”
Stimuleringsprijs voor nieuw Living Lab cluster e-health
|