Haar studenten lopen met haar weg. Ze raken door haar geïnspireerd om mooie dingen te ontwerpen, gebaseerd op de natuur. Laura Stevens – in haar jeugd een camp fire girl en natuuractiviste – onderzoekt hoe we de natuur kunnen nabootsen in onze ontwerpen. Biomimicry heet dat. Vandaag, 8 oktober, promoveert zij aan de TU Delft op het proefschrift Analogical Reasoning in Biomimicry Design Education. Studenten spelen voor haar een belangrijke rol. In haar werk én voor haar PhD.

Laura doet een lade voor mij open. Boordevol ganzenveren. Ik krijg uitleg over de functie van de verschillende soorten veren. Over wat wij daarvan kunnen leren als we nieuwe, duurzame producten ontwerpen. “Biomimicry heeft altijd alles met duurzaamheid te maken. Als wij sustainable willen ontwerpen, van wie kunnen we dat dan beter leren dan van de natuur, na zoveel miljarden jaren aan evolutie?!” Daarbij is de ethische factor belangrijk, zegt ze heel stellig. “Het product dat jij ontwikkelt en dat je hebt afgekeken van de natuur, is alleen duurzaam als het beantwoordt aan ethische normen. Zo zijn kinderarbeid en biomimicry nooit met elkaar te verenigen.” Het is nog maar het begin van een zeer boeiend gesprek.

Zeekoeien beschermen

Laura Stevens groeide op aan de oostkust van de Verenigde Staten. Ze was een echte camp fire girl. Later zette zij zich in voor de zeekoeien in Florida, die gewond raakten door buitenboordmotoren. De liefde voor de natuur is haar thuis met de paplepel ingegoten. Ze studeerde Wildlife Management aan Brevard College in North Carolina, landschapsarchitectuur aan de Universiteit van Florida in Gainesville én architectuur aan de TU Delft. “In de driehoek doel-passie-gave is de natuur voor mij doel en passie. Lesgeven is mijn passie. In het hart van die driehoek – we noemen dat the sweet spot – komt alles samen. Voor mij is dat hart biomimicry.”

Laura zit in de onderzoekskring van 2 lectoraten: Circular Business én Stedelijk Metabolisme, beide horend bij het Kenniscentrum Mission Zero van De Haagse Hogeschool. Zij is de drijvende kracht achter de hogeschoolbrede minor Design with Nature van de opleiding Industrial Design Engineering. “Iedere student moet voorafgaand aan deze minor een motivatiebrief schrijven. Daarin lees ik hoe enthousiast studenten zijn om duurzaam te ontwikkelen of om duurzaam ontwikkelde producten toe te passen in een vak. Dat is hun drive. Biomimicry is per definitie interdisciplinair. Wil je iets duurzaam ontwikkelen, dan moeten er zo veel mogelijk achtergronden aan de designtafel staan.” 

‘Ze zijn zo gedreven’

Laura weet studenten met heel kleine dingen uit de natuur te inspireren. “Kijk eens naar de democratische manier waarop honingbijen met elkaar omgaan. Naar de manier waarop een zebravink constant feedback verwerkt. Naar het grote drijfvermogen van de zeeschildpad. Het is toch prachtig als dat studenten op ontwerpideeën brengt.”
In het boekje Trots vertellen 5 studenten van Industrial Design Engineering hoe zij – geïnspireerd door Laura Stevens – The Floating Coconet hebben ontwikkeld, een filtratiesysteem dat plasticvervuiling in rivieren en zeeën moet oplossen. Laura: “Zij keken naar de filtratietechnieken van de mantarog en reuzenhaai. Hun ontwerp eindigde in 2019 bij de beste 10 op de Biomimicry Global Design Challenge. De groep van dit jaar, het studententeam Nature Inspired Cooperation, is óók weer zo’n parel. Ze zijn finalist geworden in de Biomimicry Global Design Challenge met hun onderzoek naar vormen van samenwerking in de natuur, om daarmee de samenwerking in de energietransitie een boost te geven. Dat vind ik geweldig! Zij zijn zo gedreven, ze blijven ook na de minor met biomimicry bezig.”

‘Ontdek hun trigger’

Het geheim daarachter is het thema van Laura’s proefschrift. Zij sprak wekelijks met haar studenten over wat zij nodig hadden om dingen uit de natuur te kopiëren en om dat te verwerken in een modern ontwerp. Laura: “Je kunt gefascineerd raken door de natuur. Je kunt onder de indruk zijn van de functie van bijvoorbeeld kleuren in de natuur. Maar wat doe je daarmee? Verreweg het moeilijkste in de biomimicry is de vertaalslag maken naar een nieuw ontwerp. Met andere woorden: hoe kom je tot analogical reasoning? De ene student in de minor bestudeert waarom een schelp een spiraalvorm heeft. Een ander hoe een West-Afrikaanse olifant omgaat met de hitte in zijn leefgebied. Alle kennis van de natuur en van het ontwerpen (macroniveau), breng ik via het lesgeven met mijn studenten naar een microniveau: de vertaalslag van biologie naar ontwerp.”

 


Als je studenten weet te triggeren, hoef je hen niet meer te pushen om te leren

 

Dat Laura de studenten vanaf dag 1 weet mee te slepen in die journey, heeft volgens haar alles te maken met haar uitnodiging om in dat onderzoek iets te leggen wat studenten zelf heel graag willen. “Een van de hoofdconclusies in mijn proefschrift is: als je studenten zo enthousiast maakt, ben je bezig met cultivating curiosity. Je hoeft ze niet meer te pushen. Ontdek de trigger in hun leerproces en ze willen alleen maar meer leren.”

Veel tekenen

Laura rondde in 1996 haar eerste master in architectuur af. In 2020 haalde zij haar tweede master in biomimicry. Toen was zij al bezig met haar PhD. Was die minor dan niet iets te veel van het goede? Laura: “Absoluut niet. Zonder de studenten kon ik mijn proefschrift niet schrijven. Mijn 2 paranimfen – mensen op wie je terug kunt vallen tijdens de promotieplechtigheid – zijn oud-studenten. Door mijn masters leerde ik veel nieuwe dingen. Die gaf ik in de minor door aan de studenten. Tegelijkertijd heb ik onderzocht wat hen triggert. Hoe zij de vertaalslag maken van de biologie naar het nieuwe product. 
Die vertaalslag heb ik getest. Niet alleen ik, ook een onderzoeker aan de Arizona State University in Phoenix en een onderzoeker aan het College of Charleston in Charleston, South Carolina hebben dat gedaan. We hebben de resultaten vergeleken en daaruit conclusies getrokken. Het blijkt onder meer dat veel tekenen op een schoolbord of op papier iets doet met je hersenen, waardoor je begrijpt hoe het werkt in de natuur en hoe je dat kunt toepassen. Als ik mijn studenten niet had gehad, was ik daar nooit achter gekomen. De connectie tussen docent en onderzoeker is erg belangrijk, ook als je niet met een PhD bezig bent. Studenten leveren een constante stroom aan feedback.”