‘Iedere hogeschool heeft specifieke kennis en een eigen propositie, profiel en reputatie. Die krachten moeten we bundelen’
16 oktober 2025
Wat is de toekomst van het hoger beroepsonderwijs?
De verenging hogescholen schreef er een manifest over, met het oog op de aankomende verkiezingen. Het doel van het manifest is aandacht voor het hoger beroepsonderwijs. En dan met name voor de noodzaak om erin te investeren in plaats van erop te bezuinigingen. Goed onderwijs is immers hét vehikel naar het Nederland van morgen. Arend Hardorff reflecteert op punt 9 uit het manifest, dat gaat over samenwerking tussen hogescholen om het opleidingsaanbod te coördineren.
‘In mijn ogen staan hogescholen voor een grote paradigmashift. De arbeidsmarkt verandert snel, LLO (leren voor professionals) wordt steeds belangrijker en tegelijkertijd neemt het aantal jongeren af. Als hogescholen moeten we samen een antwoord vinden op de vraag hoe we onderwijs gaan organiseren in deze veranderende omstandigheden. Tot voor kort konden hogescholen elkaar zien als concurrent en focusten ze op hun eigen marktaandeel. Dat perspectief moet nu snel veranderen. Dat is de paradigmashift die ik bedoel.
De meest basale reden voor die shift is dus de demografie. We zien dat het aantal jongeren demografisch afneemt. En die afname is niet gelijk verdeeld over Nederland. In de randen van het land loopt het aantal eerder terug dan in de Randstad, maar ook hier gebeurt het op termijn. Tegelijkertijd neemt het aantal opleidingen toe. Er komen vooral meer associate degrees en masters bij, maar er wordt bijna nooit een opleiding gestopt. Oftewel, we hebben steeds meer opleidingen voor steeds minder jongeren. Dat stelt ons voor een dilemma.
Sommige opleidingen worden door verminderde instroom zo kwetsbaar dat ze bedrijfseconomisch gezien eigenlijk niet in stand gehouden kunnen worden. Denk aan een lerarenopleiding Duits – die we als Haagse Hogeschool niet hebben overigens – of bepaalde opleidingen in de techniek en de zorg. Daar hebben we steeds minder studenten voor. Maar als je de opleiding stopt, heb je straks geen leraren Duits meer. Maatschappelijk gezien is het dus onwenselijk om te stoppen: je moet mensen blijven opleiden, juist voor tekortsectoren. Maar wat doe je dan, als je de ondergrens qua schaal bereikt?
Het doel van hogescholen is daarom om sámen een landelijk dekkend aanbod te behouden, met name in opleidingen waar vanuit de regionale arbeidsmarkt vraag naar is. We weten dat heel veel studenten na hun studie gaan werken in de regio waar ze zijn opgeleid. Dat betekent dat de arbeidsmarkt en opleidingen in een regio met elkaar in balans moeten zijn. Dat is nu niet overal zo. Daarbij zouden we studenten subtiel naar opleidingen kunnen laten bewegen waar de samenleving behoefte aan heeft. Hier moeten we – op een doelmatige manier – aan werken. We willen immers op een verantwoorde manier omgaan met onze overheidsfinanciering. Want er bestaat tegelijk ook een politieke notie dat er opleidingen bestaan die we maatschappelijk gezien minder nodig zouden hebben. Maar welke opleidingen dat precies zijn, is niet duidelijk gedefinieerd. We zouden al wel kunnen kijken naar de overlap in opleidingen in een regio. Is dat een per se een probleem? Welk probleem los je op als je iets aan die overlap zou doen?
Natuurlijk werken hogescholen al veel langer samen, maar tot nu toe was het idee daarachter dat gezonde concurrentie de innovatie en kwaliteit aanjaagt. De focus lag op het belang van de individuele hogeschool. Dat paradigma moeten we nu uit. We moeten ernaartoe dat we samen invulling geven aan een landelijk dekkend en doelmatig opleidingsaanbod. Die visie is zelfs in de branchecode opgenomen: het collectieve belang gaat boven het individuele belang van een instelling om zo de samenleving beter te bedienen.
De nieuwe master Applied Quantum Technology is daar een mooi voorbeeld van. Die studie bieden we aan met vier hogescholen. Ons doel is daarbij dus niet om de eerste, de beste of de grootste te zijn, maar om gezamenlijk de hoogste kwaliteit onderwijs te bieden ten behoeve van een innovatieve en kansrijke sector. Ieder vanuit zijn eigen kracht. Iedere hogeschool heeft specifieke kennis en een eigen propositie, profiel en reputatie. Die krachten moeten we bundelen om elkaar zo te versterken. In de onderzoekswereld zie je dat al. We halen samen Europose subsidies binnen. In het onderwijs blijkt dat vaak om praktische redenen nog moeilijker.
Dat komt ook omdat de huidige wet- en regelgeving soms knellen. We hebben als hogescholen meer ruimte nodig om in de genoemde context te acteren. We willen flexibeler zijn in wie wat mag aanbieden en met welke argumenten. Denk weer aan die lerarenopleiding Duits. Die opleidingen zijn klein, maar wil je niet stoppen. Samendoen is dan een oplossing. Maar hoe ziet samendoen eruit? Het ene jaar in deze stad, het tweede jaar in een andere stad? Kan dat zomaar? Het systeem is daar nu best rigide in en dat moet anders. Ik merk dat het ministerie openstaat voor het gesprek over hoe zij ons als sector kunnen tegemoetkomen. Juist omdat we als hogescholen nu laten zien dat we onze verantwoordelijkheid voor het hele stelsel voelen en oppakken.’
Een dekkend opleidingsaanbod is een belangrijk thema in het manifest. De wens die hierin wordt uitgesproken is dat hogescholen ruimte krijgen om het aanbod gezamenlijk te coördineren. Arend Hardorff zit in het College van Bestuur van De Haagse Hogeschool.