‘Voor De Haagse is internationalisering niet iets marginaals, maar iets centraals’
29 oktober 2025
Wat is de toekomst van het hoger beroepsonderwijs?
De vereniging hogescholen schreef er een manifest over, met het oog op de aankomende verkiezingen. Het doel van het manifest is aandacht voor het hoger beroepsonderwijs. En dan met name voor de noodzaak om erin te investeren in plaats van erop te bezuinigingen. Goed onderwijs is immers hét vehikel naar het Nederland van morgen. Jackie van Marle reflecteert op punt 6 uit het manifest, dat gaat over zelfregie op internationalisering.
‘Ik ben een groot voorstander van internationalisering in het hoger onderwijs. Hoewel ik zie dat het nodig is hier balans in te creëren, denk ik dat we ons minder moeten richten op strikte percentages en meer op het integreren van kwaliteit, inclusie en resultaten in internationalisering. Mij gaat het niet om aantallen. Mij gaat het om kwaliteit. Liever kijk ik daarom naar waar we het voor doen. Wat brengt internationalisering ons? Hoe verbetert het de kwaliteit van het onderwijs, wat brengt het onze studenten, ons onderzoek, de maatschappij?
Nederland is altijd al een land geweest dat verder kijkt dan de eigen grenzen. Ook voor ons als De Haagse Hogeschool is internationalisering niet iets marginaals, maar iets centraals. We werken niet internationaal vanwege de cijfers, maar om ons onderwijs en onderzoek te verdiepen, onze studenten klaar te stomen voor wereldwijde uitdagingen en om een inclusieve campus te creëren. We willen wereldburgerschap, netwerken en een internationale blik in ons onderwijs verankeren. Internationalisering is echt een integraal onderdeel van ons instituut. Van onze visie, van ons onderwijs. Het zit in ons DNA.
De voordelen zijn namelijk zo groot. Uiteraard voor onze buitenlandse studenten, maar vooral voor onze Nederlandse studenten. Door iedere dag les te krijgen in een internationale context leer je een brug slaan tussen verschillende culturele, disciplinaire en methodologische perspectieven. In ieder land werken de systemen anders. Normen, waarden en verwachtingen zijn niet overal hetzelfde. Een ruime blik leert je omgaan met complexiteit en ambiguïteit. Dat is zo belangrijk. Onze studenten worden hierdoor sterk, kunnen zich makkelijk aanpassen en hun eigen aannames bevragen.
We leiden onze studenten op tot mondiaal georiënteerde mensen die kunnen opereren in een internationale omgeving. Daar is behoefte aan op de arbeidsmarkt. Kijk naar de overheid, die is natuurlijk groot hier in Den Haag. Denk ook aan het Westland, daar handelen ze wereldwijd in fruit, groenten en bloemen. En de semiconindustrie, die is naarstig op zoek naar talent. Met onze internationale programma’s trekken we hier talenten voor aan die we opleiden om de arbeidsmarkt te betreden. We creëren een talent pipeline die cruciaal is voor de regio. Alleen zo kunnen we het lokale mkb-ecosysteem in Zuid-Holland steunen en voorkomen dat internationale bedrijven vertrekken vanwege een gebrek aan talent.
Maar internationalisering biedt niet alleen voordelen voor ons onderwijs. Het creëert ook kansen voor onderzoeksamenwerkingen buiten Nederland. We hebben steeds meer onderzoeks- en praktijkgerichte projecten binnen de EU. En vanuit het perspectief van De Haagse Hogeschool als instelling is internationalisering goed voor innovatie. Wat weer goed is voor onze reputatie en het aantrekken van financiering, talent en partners.
Maar balans houden is natuurlijk goed. Een te grote en te snelle groei van internationale studenten moeten we temperen, zodat onze Nederlandse studenten niet in de knel komen. Huisvesting is nu al een groot probleem en dat wil je niet erger maken. Hier wordt gelukkig op verschillende vlakken al systematisch aan gewerkt, zoals met Het Actieplan Studentenhuisvesting Den Haag van de gemeente en met regionale initiatieven in Zuid-Holland. Internationale studenten weren, lijkt mij hiervoor niet de oplossing. Er moeten gewoon meer huizen komen. Ik zie de oplossing in zelfregie en flexibiliteit. Met een flexibele houding kunnen we trouw blijven aan onze institutionele visie en blijven reageren op de arbeidsmarkt.
Een plafond op economische studies zou bijvoorbeeld kunnen helpen. Op de economische programma’s komen de meeste internationale studenten af, terwijl hier niet per se de grootste behoefte zit als je kijkt naar de arbeidsmarkt. Het zou mooi zijn als onze inkomende internationale studenten zich meer verspreiden over de studies, zodat ze afstuderen in een richting waar we ze hard nodig hebben. Denk aan de tech-industrie en de zorg. Met zelfregie en blijvende aandacht kunnen we hierop sturen.
Die blijvende aandacht is belangrijk. Ik zie internationalisering als een spier. Voor die spier moet je goed zorgen, je moet hem blijven trainen. Als we alleen maar kijken naar aantallen lopen we het risico dat we de kracht van die spier verliezen. Maar als we de spier trainen door te investeren in taal, infrastructuur en support, dan wordt die spier sterker en duurzamer. Daar heeft iedereen wat aan: onze studenten, onze programma’s en de maatschappij.’
Internationalisering is een belangrijk thema in het manifest. De wens die er wordt uitgesproken is dat hogescholen daar zelfregie op hebben. Jackie van Marle is Manager of Team Strategie, Advice & Partnerships bij de Haagse Hogeschool.