Bij goede zorg staat de patiënt centraal. Toch gaat er in de onderlinge afstemming tussen zorgprofessional en patiënt nog veel mis. Yvonne van Zaalen verricht sinds 1 december als lector Relationele Zorg bij het kenniscentrum Health Innovation onderzoek naar het verbeteren van relaties in de zorg.

“We leven in een wereld waar je luid en duidelijk iets moet zeggen, wil je gehoord worden. In de relatie tussen arts en patiënt gaat het daar nog vaak mis. Bij relationele zorg onderzoeken we de zorg waarin de patiënt en de zorgprofessional elkaar aandacht geven, afstemmen en moeite doen om elkaar goed te begrijpen. Hoe kun je als professional steeds opnieuw afstemmen op de patiënt, zodat je weet welke ondersteuning de client nodig heeft? En hoe kan de cliënt ondersteund worden in het kenbaar maken van deze behoefte?”

Taal en luisterhouding van de zorgverlener

Waar de zorg voorheen vooral georganiseerd was binnen richtlijnen en protocollen, wil de zorg in Nederland nu aansluiten bij de wensen en behoeften van de patiënt. “Dat is mooi, maar dan moet de patiënt wel in staat zijn om dat over te brengen.” Mensen hebben volgens Yvonne vaak moeite om de taal van hun arts te begrijpen. “Vakjargon begrijpt de patiënt niet altijd. Ook zijn er mensen die geen Nederlands spreken of door culturele verschillen niet snel geneigd zijn om met een arts te praten.” Het vraagt van zorgverleners ook een actieve luisterhouding. Uit onderzoek blijkt echter dat patiënten zich vaak niet gehoord voelen. Ze worden binnen gemiddeld 20 seconden onderbroken door de arts.

Onvoldoende afstemming

Door onvoldoende afstemming bestaat het risico dat cliënten behandelingen krijgen die niet goed aansluiten bij hun problemen. Bovendien wordt een cliënt vaak door verschillende experts geholpen, maar is er onvoldoende communicatie tussen de zorgprofessionals onderling. “Stel je hebt een bekkenproblematiek. Dan krijg je te maken met een gynaecoloog, een fysiotherapeut, je huisarts en een blaas- of baarmoederspecialist. Ieder van hen kijkt naar een deelaspect, maar niet naar de cliënt als mens. De gegevensuitwisseling tussen deze specialisten verloopt via de cliënt. Daar wringt het.”

Vertrouwensband

Om dit probleem aan te pakken moet er, volgens de kersverse lector, veel veranderen in de organisatie van de zorg. “Van geprotocolleerde zorg naar persoonsgerichte zorg.” Er is steeds meer aandacht hoe een zorgverlener een vertrouwensband met de patiënt kan opbouwen. Daarbij gaat het om goede communicatie, zoals het geven van heldere feedback, het stellen van verhelderende vragen en aandacht voor het nauwer samenwerken met andere professionals.” Daarbij gaat het niet om ‘wat kan ik voor jou doen?’, maar om ‘wie kan ik voor jou zijn?’. 

Ongebruikt in de kast

Tot slot is er nog veel te leren over de relatie tussen mens en hulpmiddel. “Als je een hulpmiddel duurzaam wil inzetten, moet je vriendjes worden met de techniek. Neem mensen die na een onderbeenamputatie een prothese krijgen. Hun persoonlijke leven is dan van belang. Wandel je veel? Sport je? Protheses moeten echt een persoonlijke toevoeging zijn op het persoonlijk leven. Op die manier is er geen weerstand tegen het gebruik van een hulpmiddel en verdwijnt het niet ongebruikt in de kast.” Gelukkig zijn er op dit vlak prachtige ontwikkelingen gaande. “Protheses en hoortoestellen die juist niet verborgen worden, maar onderdeel van een persoon zijn. Een prachtig design waar je trots op bent. En voor de zorgverleners is het van belang dat zij kunnen vertrouwen op de technologische hulpmiddelen die zij gebruiken, en daar ook kritisch over durven zijn.”

Onderzoek

Het nieuwe lectoraat Relationele Zorg gaat al deze aspecten van onderlinge relatie onderzoeken. Hoe functioneer je als zorgprofessional binnen een team? Hoe bouw en onderhoud je een goede relatie met de patiënt? Hoe zorg je dat er een overkoepelend behandelingsplan is tussen verschillende zorgverleners? En hoe zorg je dat hulpmiddelen echt langdurig van waarde zijn voor de cliënt?

Verwonderingen

Bij het onderzoek worden studenten van De Haagse nauw betrokken. “Onderzoek en onderwijs zijn naadloos met elkaar verbonden. Studenten brengen nieuwe inzichten, verwonderingen en oplossingen. Hun inzet, ook in menskracht, is onmisbaar bij het uitvoeren van onderzoek. Studenten kunnen zich sneller en beter ontwikkelen door mee te doen met onderzoek. Daar zit volgens mij een enorme win-winsituatie.”