Samen spelen en samen leren op de buitenspeeldag
2 juli 2025
Hoe kunnen kinderen met en zonder een beperking samen buitenspelen? Wat is daarvoor nodig, en hoe kunnen speelplekken hier beter op worden ingericht?
Met deze vragen werd er 22 juni een samenspeelmiddag georganiseerd in samenwerking met de Hogeschool Utrecht en Stichting Voorall, in opdracht van de Gemeente Den Haag.
Vanuit onderzoek én onderwijs
Rinus van der Schoof, docent-onderzoeker aan De Haagse Hogeschool en teamleider van de Pabo HALO, is betrokken bij het project. Samen met collega’s Gerben Helleman en Karlijn Sporrel werkt hij aan het praktijkgerichte onderzoek. De samenwerking is breed: ook de Hogeschool Utrecht is betrokken, met een onderzoeker gespecialiseerd in inclusief buitenspelen.
Praktijkgericht onderzoek met kinderen, ouders en professionals
Het onderzoek bestaat uit meerdere onderdelen. Er is een literatuuronderzoek uitgevoerd, maar ook groepsinterviews met beleidsmedewerkers, ouders van kinderen met én zonder beperking, en professionals zoals fysiotherapeuten. Daarnaast zijn observaties gedaan in verschillende speeltuinen. Op 22 juni vond een speciaal evenement plaats: een samenspeelmiddag in een Haagse speeltuin, waarbij de onderzoekers op speelse wijze data verzamelden.
"Tijdens de middag deden we zowel kwalitatieve als kwantitatieve observaties," vertelt Rinus. "We interviewden ouders en grootouders, maar ook kinderen zelf konden meedenken en -tekenen aan een picknicktafel: wat maakt een speeltuin geschikt om echt samen te spelen?" Die interactieve benadering leverde waardevolle inzichten op.
De rol van studenten en de verbinding met het onderwijs
Hoewel studenten geen centrale rol speelden in het onderzoek, waren ze wel degelijk betrokken. Een pedagogiekstudent hielp tijdens de samenspeelmiddag met de observaties, terwijl enkele studenten van de Pabo HALO ondersteunden bij de analyse van de onderzoeksresultaten.
Waarom dit onderzoek belangrijk is
“We zien dat kinderen over het algemeen steeds minder bewegen,” zegt Rinus. “Voor kinderen met een beperking geldt dat nog sterker. Ze hebben ook vaker minder vriendjes, en zijn dus vaker eenzamer. Dit onderzoek helpt ons begrijpen hoe we dat patroon kunnen doorbreken.” Hoewel er steeds meer speeltuinen met aangepaste speeltoestellen zijn, blijkt dat fysieke aanpassingen alleen niet voldoende zijn. “Samenspelen gebeurt niet automatisch,” zegt Rinus.
Van data naar duurzame verandering
De resultaten van het onderzoek worden in september gepresenteerd aan de gemeente Den Haag, samen met een onderzoeksrapportage. De verwachting is dat het project een vervolg krijgt, want het vraagstuk is te complex om na één zomer af te ronden. De gemeente is benieuwd of er voldoende inclusieve speelplekken zijn, en wat er nodig is om die plekken optimaal te benutten.
De samenwerking tussen De Haagse Hogeschool, Hogeschool Utrecht, de gemeente Den Haag en Stichting Voorall laat zien hoe praktijkgericht onderzoek een verschil kan maken voor kinderen én beleidsmakers.