Trams, treinen en trolleybussen: ze werken allemaal met elektrische bovenleidingen. Die infrastructuren zijn gebouwd om grote piekmomenten op te vangen. Zelfs als álle aangesloten voertuigen ineens tegelijk optrekken, is dat geen enkel probleem. Prachtig natuurlijk, maar in de praktijk komen die momenten niet zo vaak voor. De rest van de tijd is er in de bovenleidingen dus enorm veel transportcapaciteit voor energie beschikbaar. Wat zouden we daar nog meer mee kunnen doen? Dat onderzoekt kenniscentrum Mission Zero samen met de HTM. Technisch adviseur van de HTM Ron Bakker vertelt er alles over.

Energie opwekken en distribueren

‘We willen graag dat de RandstadRail rijdt op échte groene stroom’, begint Ron. ‘Daarvoor hebben we verschillende mogelijkheden onderzocht en inmiddels zijn we uitgekomen op ‘zonnespinnen’ die langs het spoor staan opgesteld. Dat zijn hekjes met zonnepanelen tussen en naast het spoor, die we langs het hele traject plaatsen. Door die aan de bovenleiding te koppelen, kunnen we overdag in onze eigen energie voorzien. En dan blijft er nog een heleboel over. Vandaar dat we ook wilden onderzoeken: in hoeverre kan onze bovenleiding energie van de ene naar de andere locatie vervoeren? En zouden we vervolgens ook een koppeling kunnen maken naar apparaten buiten ons eigen netwerk? Zo kan het interessant zijn om laadpleinen voor elektrische auto’s te bedienen, of straatverlichting in een bepaalde wijk. Straatverlichting in Zoetermeer is bijvoorbeeld al op gelijkstroom, net als onze bovenleidingen. In theorie kunnen we dus makkelijk als leverancier optreden.’

Technische, juridische en organisatorische uitdagingen

In theorie is het een geweldig plan. Hoog tijd om het te toetsen aan de praktijk. ‘In het project Energietransitie HTM toetsen we met Mission Zero de technische haalbaarheid van de plannen. Dat gaat stap voor stap’, vertelt Ron. ‘Binnenkort is het prototype van de zonnespin klaar en gaan we onderzoeken hoe we het spanningsverschil tussen de zonnepanelen en de bovenleiding gelijk kunnen trekken. Inmiddels zijn de berekeningen binnen die aantonen dat de zonnespinnen een geluidswerende functie hebben. Dus minder geluidsoverlast voor omwonenden. Zo slaan we twee vliegen in één klap. Maar ook juridisch en organisatorisch hebben we nog veel werk te verzetten. Krijgen we bijvoorbeeld een vergunning om de energie die we opwekken aan derden te leveren? En wat gaat deze verandering betekenen voor de processen en structuren in onze organisatie? Allemaal zaken waar we tegelijk mee bezig zijn. Maar als het lukt ligt er een veelbelovende toekomst voor onze regio. In Scheveningen wordt al nagedacht over microgrids waarbij we kunnen aansluiten!’