Met meer dan 400.000 educatieve apps en digitale leermiddelen op de markt die beloven het onderwijs te “vernieuwen en innoveren”, stelt dr. Manika Garg een op het eerste gezicht simpele vraag: Werken ze eigenlijk wel?

Als hoofdauteur van het Nederlandse raamwerk voor Evidence-informed Evaluatie van EdTech (3E) helpt dr. Manika Garg om de aandacht te verleggen van fancy features naar solide bewijs. Haar missie: het voor scholen, ontwikkelaars en beleidsmakers makkelijker maken om slimmere, op bewijs gebaseerde keuzes te maken als het gaat om onderwijstechnologie (EdTech).

“Goede bedoelingen zijn niet genoeg”

Het Nederlandse raamwerk voor Evidence-informed Evaluatie van EdTech (3E), in opdracht van Npuls en ontwikkeld door het lectoraat Learning Technology & Analytics van De Haagse Hogeschool, helpt scholen, aanbieders en beleidsmakers om te beoordelen welke EdTech-tools daadwerkelijk onderwijskundige waarde leveren.

“EdTech is niet langer een ‘nice-to-have’. Het wordt steeds centraler in hoe we lesgeven en leren,” zegt Manika. “Maar niet alle tools zijn effectief, en zelfs goede tools werken niet overal. We moeten stoppen met vertrouwen op hypes of groepsdruk en beginnen met het gebruiken van bewijs.”

Leren van internationale best practices

Manika onderzocht 65 internationale evaluatiekaders en raadpleegde experts uit verschillende sectoren om het Nederlandse model vorm te geven. Terwijl landen als de VS, het Verenigd Koninkrijk en Australië al stappen hebben gezet op het gebied van EdTech-standaarden, ontbrak in Nederland een gedeelde aanpak.

“Ik was verbaasd dat we geen gezamenlijk kader hadden, en dat veel docenten en beslissers niet goed wisten hoe ze bewijs moesten definiëren of gebruiken,” merkt Manika op.

Een hulpmiddel voor alle belanghebbenden

Het raamwerk is bedoeld voor een breed publiek: scholen, universiteiten, EdTech-aanbieders, onderzoekers, beleidsmakers en zelfs studenten. Het doel is om betere besluitvorming te ondersteunen – of het nu gaat om inkoop, ontwikkeling of verbetering van digitale tools.

Belangrijk is dat het uitnodigt tot samenwerking. “Evaluatie mag niet alleen de verantwoordelijkheid zijn van bedrijven. Scholen en universiteiten zijn essentiële partners bij het verzamelen van praktijkgericht bewijs,” zegt Manika.

Van proof of concept naar proof of impact

Centraal in het raamwerk staan drie niveaus van bewijs: brons, zilver en goud. “Het gaat er niet om tools te beoordelen van slecht naar goed,” verduidelijkt Manika. “Het gaat om het beschrijven van de kracht van het bewijs erachter.”

  • Brons is het startpunt: expertadviezen, logische modellen of op onderzoek gebaseerde aannames.
  • Zilver omvat praktijkstudies, maar zonder controlegroepen.
  • Goud is het hoogste niveau, gebaseerd op robuust onderzoek zoals gerandomiseerde gecontroleerde studies.

“Het doel is continue verbetering. Je beweegt van brons naar goud naarmate er meer bewijs wordt verzameld. Het is een groeitraject, geen rapportcijfer.”

Een cultuurverandering

In de komende vijf jaar hoopt Manika een verschuiving te zien naar invoering van onderwijstechnologie op basis van bewijs.  “We hebben transparantie en verantwoording nodig – geen aannames. Als we onze keuzes baseren op wat werkt, verbeteren we niet alleen de tools, maar ook de leerresultaten.”

Haar boodschap aan het veld is eenvoudig: “Bewijs hoeft niet complex te zijn. Wat telt, is dat we het gaan gebruiken.”

Vanuit Npuls heeft het lectoraat Learning Technology and Analytics de opdracht gekregen om een aantal pilots voor te bereiden, waarin het raamwerk in de praktijk wordt getest via pilots met negen onderwijsinstellingen en drie EdTech-bedrijven.

Wil je meer weten over het Nederlandse 3E-raamwerk? Lees erover op de projectpagina op de website van De Haagse Hogeschool. Of neem contact op met dr. Manika Garg via m.garg@hhs.nl.