Motorisch leren in de zorg
Studenten voelden zich onvoldoende voorbereid op de praktijk. Het Vaardigheidskompas biedt gevarieerd, realistisch onderwijs dat motiveert en beter aansluit op de zorgpraktijk. Minder protocollen, meer leerwinst.
Centre of Expertise Health Innovation
Studenten Huidtherapie en Verpleegkunde aan De Haagse Hogeschool ervoeren tijdens hun stages dat ze in het vakonderwijs onvoldoende werden voorbereid op de praktijk. Ook de praktijkopleiders uit de zorginstellingen gaven vergelijkbare geluiden terug. Met het analyseren van het zorgonderwijs, bleken deze geluiden begrijpelijk. Aankomende zorgmedewerkers werden meer opgeleid als protocolopvolger, dan als scherpe, nadenken zorgverleners. Dat moest en kon anders. Lectoraat Relationele zorg en Urban Ageing werken samen aan dit vraagstuk.
Het traditionele vaardigheidsonderwijs kenmerkt zich door het opvolgen van veel expliciete instructies en geïsoleerd oefenen (zonder context). Deze manier van aanleren staat haaks op de wetenschappelijke literatuur over motorisch vaardig worden. Ten eerste kunnen mensen helemaal niet zoveel instructies onthouden en zeker niet wanneer ze tegelijkertijd ook moeten handelen, communiceren en klinisch redeneren. Ten tweede leidt geïsoleerd oefenen vaak helemaal niet tot intrainen. Na het oefenen en correct uitvoeren van een vaardigheid, verdwijnt de motivatie om verder te oefenen snel. Dit motiveert niet om te blijven oefenen.
Het Vaardigheidskompas
Tijdens het Senior-Comeniusproject ‘Motorisch leren in de zorg: Met buitengewone onderwijsmethoden naar buitengewone zorgprofessionals’ is het Vaardigheidskompas ontwikkeld. Het doel van deze innovatie was het ontwikkelen van een lespakket met instructiekaarten en oefenvormen waarmee docenten hun studenten rijk, gevarieerd en state-of-the-art vaardigheidsonderwijs kunnen bieden. Met behulp van deze toolbox (het Vaardigheidskompas) wordt verwacht dat studenten met een hoger vaardigheidsniveau de praktijk in zullen gaan.
Het Vaardigheidskompas bevat instructiekaarten en oefenvormen die direct in de lessen gebruikt kunnen worden. De instructiekaarten kunnen de protocollen in de les vervangen. Deze instructiekaarten bevatten veel minder instructies, waardoor studenten meer werkgeheugen vrijhouden voor cognitieve competenties. De oefenvormen bevatten vele variaties op verschillende complexiteitsniveaus. Met deze oefenvormen oefenen studenten continu met kenmerken uit de praktijk. Docenten van verschillende opleidingen in Nederland en België kunnen met een druk op de knop de producten per categorie downloaden. Daarnaast is de theorie eenvoudig uitgelegd en bevat de website concrete en beknopte uitleg over hoe de producten ontwikkeld zijn.
Verantwoording
Tijdens de ontwikkeling van de instructiekaarten is onderzocht of studenten voldoende houvast hadden aan het beperkt aantal instructies op de instructiekaarten tijdens het oefenen, en in hoeverre ze leerden ten opzichte van studenten die oefenden met een protocol. Uit de resultaten bleek dat de gedetailleerde protocollen niet nodig zijn om vaardigheden aan te leren. Ook bleek dat wanneer studenten een cognitieve dubbeltaak uitvoerden, de studenten die hadden geoefend met de instructiekaarten consistenter presteerden dan studenten die met het protocol hadden geoefend.
De ontwikkelde oefenvormen zijn in samenspraak met studenten geëvalueerd en doorontwikkeld. De studenten ervoeren de oefenvormen als plezierig, uitdagend en realistisch. Bovendien motiveerden de oefenvormen hen om te blijven oefenen. Daarnaast kregen studenten de ruimte om hun eigen uitvoering te monitoren en bij te stellen, en om van hun fouten te leren. Zowel de docenten als de studenten hadden meer vertrouwen dat de studenten de geleerde vaardigheden zouden kunnen toepassen in de klinische praktijk dan in eerdere vaardigheidscursussen.
Duur
Dit project is afgerond in juni 2024.
Team
Vanuit Lectoraat Relationele Zorg, Lectoraat Urban Ageing, Opleiding Verpleegkunde en Opleiding Huidtherapie werken samen: Natasja van Brakel - van Lobenstein, Mariëlle de Waal, Loes Verdoes, Jeroen Dikken en Saskia van Leeuwen – Prins.
Samenwerking
Voor dit project is veel samengewerkt binnen De Haagse Hogeschool, maar ook daarbuiten. Via het Comenius netwerk zijn resultaten gedeeld met andere onderwijsinstellingen in het land.
Meer informatie
Aanvullende informatie over dit onderzoek is te vinden op de website van het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek.
Contact
Natasja van Brakel - van Lobenstein ([email protected])