Dit onderzoek biedt lokale veiligheidspartners handvatten om gezamenlijk zicht te krijgen op cybercriminele jeugdnetwerken en mogelijkheden voor de integrale aanpak daarvan.

De aanpak van criminele jeugdnetwerken vindt van oudsher plaats onder regie van gemeenten, in samenwerking met politie, OM en hulp- en zorgorganisaties (ook wel veiligheidspartners genoemd). De in Noord-Nederland actieve veiligheidspartners geven aan dat zij het zicht verliezen op dergelijke netwerken. In de praktijk wordt daarom sterk geleund op (experts van) de politie, terwijl de politie cybercriminele netwerken niet alleen kan bestrijden. Een integrale aanpak gericht op enerzijds het verkrijgen van zicht op cybercriminele jeugdnetwerken en anderzijds de aanpak hiervan is daarom noodzakelijk.

Doelstelling

Dit onderzoek biedt lokale veiligheidspartners handvatten om gezamenlijk zicht te krijgen op cybercriminele jeugdnetwerken en mogelijkheden voor de integrale aanpak daarvan. Het onderzoek is echter nadrukkelijk meer dan een momentopname. Op basis van de inzichten uit het onderzoek wordt in samenwerking met het consortium een methodiek ontwikkeld waarmee ook andere lokale veiligheidscoalities zicht kunnen krijgen op cybercriminele jeugdnetwerkenDenk aan een uitgeschreven werkproces en bijbehorende instrumenten om data te verzamelen (queries / vragenlijsten). Ook worden voor andere veiligheidscoalities toepasbare handreikingen voor de integrale aanpak van cybercriminele jeugdnetwerken ontwikkeld. Daarmee heeft het onderzoek een duurzame doorwerking in de (politie)praktijk en zijn de opbrengsten niet alleen voor Noord-Nederland relevant.

Onderzoeksvragen

Gemeenten hebben een regierol bij de aanpak van criminele jeugdnetwerken. Aanleiding voor het onderzoek is dat zij niet of nauwelijks zicht hebben op cybercriminele activiteiten van jeugdnetwerken. Vanuit eerder onderzoek naar cybercriminele netwerken weten we dat het (groten)deels netwerken betreft die ook traditionele criminele activiteiten plegen en daarvan al bekend zijn bij actoren in de veiligheidsketen. Daarnaast zijn er netwerken die zich hoofdzakelijk op het plegen van cybercrime toeleggen en waarschijnlijk momenteel niet of minder zichtbaar zijn. Dit onderzoek volgt deze twee sporen en biedt inzicht in cybercriminele activiteiten van bij lokale veiligheidscoalities bekende jeugdnetwerken (spoor 1) en cybercriminele activiteiten van vooralsnog onbekende jeugdnetwerken (spoor 2). Inzicht in cybercriminele jeugdnetwerken is een vereiste voor de aanpak ervan. Nadat zicht bestaat op die netwerken, rijst dus logischerwijs de vraag wat mogelijkheden zijn voor de (integrale) aanpak daarvan. In spoor 3 staat daarom het ontwikkelen van handreikingen voor de integrale aanpak centraal.

Duur van het project

Mei 2022 tot mei 2023

Samenwerkingspartners

Dit project wordt uitgevoerd door een consortium bestaande uit de gemeenten Leeuwarden, Groningen, en Smallingerland; het Regionaal Informatie en Expertise Centrum Noord-Nederland; Politie; Openbaar Ministerie; Vereniging COIN; en de Nederlandse Vereniging van Banken.

Het onderzoek wordt gefinancierd door Politie en Wetenschap.

Contactpersoon CoECS: Joeri Loggen j.loggen@hhs.nl