Jenny Coenen houdt intreerede over Smart Sustainable Manufacturing - Er moet nu écht iets gebeuren. De maakindustrie gebruikt veel meer materialen en energie dan wenselijk en verantwoord is. In de intreerede van Jenny Coenen, lector Smart Sustainable Manufacturing, zal dan ook urgentie te beluisteren zijn. Haar lectoraat onderzoekt hoe je duurzame productieketens kunt opzetten. Jenny spreekt haar rede uit op 8 juni aanstaande.

Jenny Coenen heeft een achtergrond in de scheepsbouw. Zij hoeft niet lang na te denken om met een metafoor uit die scheepsbouw de huidige overgangsfase in de maakindustrie te typeren. “De wal gaat het schip keren. Kijk maar eens naar de situatie nu. Er is geen personeel te vinden. Materialen zijn er niet of worden te laat aangeleverd. De industrie ervaart een grote druk om de CO2- en stikstofuitstoot te verlagen. Overgaan naar een slimme en duurzame industrie heeft altijd mooi geklonken. Maar nu moeten we de daad bij het woord voegen.”

Zij is nu anderhalf jaar lector. De intreerede is een kroon op al het werk van die afgelopen anderhalf jaar. “Als team hebben we onze onderzoeksprojecten gedefinieerd en allerlei zaken opgestart. We zijn er klaar voor om dat op 8 juni aan de buitenwereld te laten zien.”

Relevant voor studenten

“Al ons onderzoek is gedreven door vragen vanuit de praktijk. Ik houd mijn ene oog gericht op de ontwikkelingen die er in de academische wereld spelen. En mijn andere oog op de dagelijkse problematiek van bedrijven. Die twee stromen wil ik bij elkaar brengen. Daarnaast wil ik studenten in aanraking brengen met smart sustainable manufacturing in een wat beschermde setting. We bouwen in Delft een Re-Manufacturing Lab. Samen met studenten proberen we daar dingen uit die we in een productieomgeving niet kunnen doen. Het duurzaamheidsprobleem is zo urgent, dat ik daar niet op praktijkvragen kan wachten, maar alvast wil anticiperen op de vragen die gaan komen.” 

Voor kleinere bedrijven

Wat is smart manufacturing? “Een productieproces is smart als de onderdelen daarvan zó met elkaar verbonden zijn, dat het product een bepaalde mate van autonomie kan ontwikkelen op basis van de sensorinformatie die het ontvangt. In ons onderzoek willen we een virtueel product verbinden met een fysiek product. We willen op die manier veel lagen in een IT- en industriële architectuur omzeilen. We denken dat dit ook een goede weg is voor de wat kleinere bedrijven die niet de capaciteit hebben om zich te ontwikkelen op al die gebieden van smart manufacturing.”

Uit elkaar halen

In het Re-Manufacturing Lab gaan Jenny en haar team voorlopig alleen de-assembleren. Uit elkaar halen. “Het aantal digitaliseringsstappen is dan precies hetzelfde, maar we dragen wel gelijk veel meer bij aan het hergebruik van materialen. Ik kan vergezichten schetsen op nieuwe businessmodellen in de smart manufacturing. Die zijn heel belangrijk en moeten er ook komen. Maar ik doe liever dingen die wat meer handelingsperspectief bieden voor studenten en het bedrijfsleven.”

Directeur-eigenaar

De maakindustrie moet het dus over een andere boeg gooien. Jenny Coenen noemt het bedrijf Lely als voorbeeld. “Dit bedrijf – het produceert melkrobots – heeft zijn eigen processen goed gedigitaliseerd. Het maakt slimme producten. Het heeft een markt gecreëerd voor tweedehandsmachines en remanufactured machines. Het doet van alles om ervoor te zorgen dat zo’n machine een zo lang mogelijke levensduur heeft, met software die compatible blijft.”

Generaliserend ziet Jenny Coenen de meeste kansen voor smart en sustainable manufacturing bij bedrijven met een directeur-eigenaar. “Die bedrijven zien de noodzaak van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Als het gaat om de automatiseringskant maken ze vaak andere keuzes dan andere bedrijven. Eerst zorgen dat je een goede werkgever bent en daar je hele proces omheen bouwen. Als je zo’n duidelijke visie hebt, kun je in andere richtingen doorontwikkelen. Die bedrijven zetten eerder stappen om duurzaam te worden.” 

Lifecycle

Die koers levert andere bedrijfsmodellen op. “Neem Lely. Het wil het liefst de melkmachines als dienst in de markt zetten. Dan hebben ze veel meer de lifecycle van de machine in de hand en kun je meer doen om de levensduur ervan te verlengen. In dat nieuwe bedrijfsmodel is de mens misschien nog wel belangrijker dan nu. Laten we eens zeggen dat we de uitstroom van mensen in de techniek kunnen opvangen met slimme machines. Dan moeten we proberen om de mensen heel snel inzetbaar te maken als operator van die smart technology. De mensen blijven nog steeds aan de knoppen zitten, maar kunnen wel efficiënter werken en grotere volumes produceren.”

Dubbele bodem

Die intreerede heeft als titel ‘Kunnen we het maken?’. Een titel met een dubbele bodem. “Aan de ene kant zit er de vraag in: wat kunnen we en wat zouden we meer moeten weten? Aan de andere kant de meer ethische vraag: zijn we eigenlijk wel met de goede dingen bezig? Moeten we niet met nog meer urgentie bezig gaan met de circulaire maakindustrie? Ik hoop dat de mkb-bedrijven uit mijn intreerede halen dat we oog hebben voor hun problematiek. Ik ga geen hoogdravend verhaal houden, maar heel nadrukkelijk in op de dingen die bij hen spelen.”

Welkom

Wil je erbij zijn? Voel je welkom. Mensen die zich eerder hebben aangemeld via de link en toch niet aanwezig kunnen zijn, ontvangen een videolink.

Klik op deze link voor meer informatie over de intreerede.