Hoe verbeter je als gemeente de leefbaarheid van buurten, samen met de mensen die er wonen en werken? De gemeente Den Haag wilde leren van de ervaringen van bewoners en professionals met de Haagse gebiedsgerichte aanpak. Wat merken bewoners ervan, hoe werken gemeente en bewoners samen, wat gaat goed en wat kan beter? De Haagse Hogeschool, Platform31 en Movisie deden hier onderzoek naar. In dit artikel delen we drie inzichten over het werken in de wijk die voor álle gemeenten belangrijk zijn. Dat doen we aan de hand van drie casussen.

1. Heb oog voor verschillende perspectieven op het probleem

De casus:

Bewoners storen zich aan hun grijze, stenen woonomgeving. Ze willen meer groen. In een verbeterplan voor de wijk zetten ze dit op nummer één. Samen met de gemeente werken ze de plannen uit. Met resultaat: er komt een perkje bij. Dan laten andere bewoners zich horen: ‘Waarom moest ons bankje plaatsmaken voor groen? Dat was voor ons een belangrijke plek!’

Het startpunt voor een goede wijkaanpak is de vraag: wat wil je zo houden en wat wil je verbeteren? Bewoners hebben verschillende perspectieven op wat ‘het probleem’ is in hun wijk. Rondslingerend afval, niet veilig over straat kunnen, te weinig parkeerplekken of juist te veel. Belangen botsen vaak ook: wat voor de één een verbetering is, kan voor de ander juist achteruitgang zijn. Een voorbeeld is de toegenomen zichtbaarheid van politie in de wijk. Sommige bewoners zijn daar blij mee, zij voelen zich veiliger op straat. Veel jongeren hebben juist het gevoel dat er geen plek meer voor hen is in de wijk. Als zij ergens staan met een groepje, wordt dat al als overlast bestempeld, is hun ervaring.

Het is daarom belangrijk om bij de start verhalen vanuit verschillende perspectieven te horen, belangen af te wegen, en goed te onderbouwen waarom dingen wel of juist niet gedaan worden.

2. Laat bewoners zelf beslissen óf en hóe ze mee willen doen

De casus:

Een aantal jaar geleden heeft de gemeente in een wijk met bewoners gesproken over plannen voor de toekomst. Inmiddels is er een nieuwe wijkgerichte aanpak. Onderdeel hiervan is ook dit keer het opstellen van een perspectief voor de nabije toekomst. Om bewoners niet opnieuw te belasten, vraagt de gemeente het nu niet aan hen. Ambtenaren gebruiken de eerder opgehaalde informatie en stellen zelf een document op. Bewoners voelen zich niet gehoord en zien hun eigen ideeën niet terug.

Soms is de verwachting vanuit gemeenteambtenaren dat bewoners ongeïnteresseerd of ‘participatiemoe’ zijn. Ze worden daarom bij voorbaat al niet gevraagd. Uit ons onderzoek blijkt dat het beter is om bewoners een keer te veel te vragen, dan te weinig. Vraag niet alleen óf ze mee willen doen, maar ook hóe. Een bewonersavond waar je met anderen moet discussiëren, past niet bij iedereen. Het gaat dus niet alleen om mee willen doen, maar ook om mee kunnen doen. Het is daarom belangrijk om in participatievormen te variëren. Maak het participeren zelf een leuke en waardevolle ervaring. In het onderzoek organiseerden we samen met een jongerenwerker een groepsgesprek met pizza-avond. Jongeren konden zowel lekker eten als hun mening geven door op stellingen te reageren.

Voorkom vervolgens dat bewonersparticipatie een ‘black box’ is: een proces waar niet duidelijk is wat er allemaal intern bij de gemeente gebeurt. Geef uitleg over het participatieproces én geef regelmatig een terugkoppeling. Als het nog niet bekend is wat er met de inbreng van bewoners gebeurt, leg dan uit waarom. Niks is zo demotiverend als je ervaringen delen en daarna niks meer horen.

3. Continuïteit als sleutel

De casus:

De wijkmanager in een buurt wordt alom geprezen. Zij is in dienst van de gemeente en vormt een belangrijke schakel tussen bewoners, professionals en de gemeente. Ze sluit aan bij bewoners, hun wensen en ideeën en zet samen met hen een inloopplek voor de buurt op. Betrokkenen in de wijk zien veel personele wisselingen bij de gemeente. Daar maken ze zich zorgen over. ‘Hou nou je medewerkers die actief zijn wat langer vast’, zegt een buurtprofessional.

Continuïteit is een belangrijke voorwaarde omdat het succes van een goede wijkaanpak vaak zit in personen. Zoals Radboud Engbersen en collega´s eerder al concludeerden: het gaat om het geheim van de lange relatie. Als er wisselingen zijn in wijkmanagers, opbouwwerkers, jongerenwerkers en wijkagenten, is een goede overdracht cruciaal. Niet alleen het kennen van de huidige aanpak, maar ook het beleid daarvóór. Bewoners hebben doorleefde kennis van hun buurt, terwijl ambtenaren en professionals vaak toch passanten zijn. Waardeer en benut de kennis van bewoners, en sluit aan bij waar bij hen de energie zit.

Een samenhangende visie op verleden, heden en toekomst moet er niet alleen zijn op wijkniveau, maar ook binnen de gemeente. Het helpt om als gemeente te bepalen hoe je kijkt naar wijkgericht werken en je eigen positie hierin te bepalen. Wat voor gemeente willen we zijn en wat vraagt dit van ons? Platform31 ontwikkelde daarvoor een schuifoefening voor de organisatie van het wijkgericht werken in gemeenten.

Dus: dicht op de dagelijkse praktijk

Het toepassen van de drie inzichten vraagt om kennis van hoe verschillende groepen bewoners hun leefomgeving gebruiken en ervaren. Vaak zijn er gegevens beschikbaar op wijk- en buurtniveau, maar bewoners denken niet vanuit gemeentelijke gebiedsindelingen. Voor hen is het lagere schaalniveau van hun straat, woonblok of plein belangrijker. Zij ervaren de rommel voor hun deur als ze hun fiets willen parkeren of de stoep die openligt als ze met de kinderwagen boodschappen gaan doen. Cijfers in een leefbaarheidsbarometer moeten daarom gecombineerd worden met een vorm van ‘streetwise monitoring’: het periodiek ophalen van informatie dicht op de dagelijkse praktijk van bewoners en professionals. In ons onderzoek doen we verschillende voorstellen voor hoe gemeenten dit in samenwerking met praktijkpartners kunnen vormgeven.

 

Over het onderzoek

In het onderzoek richten we ons op twee gebiedsgerichte programma’s in Den Haag: Aanpak Prioritaire Gebieden en Wijkagenda’s. Het doel van deze programma’s is de leefbaarheid van wijken en buurten te verbeteren. In het onderzoeksrapport formuleren we twaalf lessen, waarvan we er in dit artikel drie delen. De gemeente Den Haag gebruikt de inzichten en aanbevelingen bij de verdere ontwikkeling van de twee programma’s.

Het rapport is hier te downloaden: Van Bochove, M., I. Abaaziz, J. Dermaux, R. Engbersen, F. Lustenhouwer, K. Rusinovic, S. Verweij & M. Wassenaar (2022) Gemeentelijke aanpak prioritaire gebieden en wijkagenda’s Lessen uit de praktijk en aanbevelingen voor kwalitatieve monitoring. Den Haag: De Haagse Hogeschool, Platform31 & Movisie