Havikja van As was altijd ‘dat meisje dat zo goed kon rekenen’. Nu is ze derdejaars Toegepaste Wiskunde. Tijdens haar stage van twintig weken analyseert ze om te beginnen bizar veel data. Aan het einde levert ze een algoritme op dat voorspelt wat het opknappen van een gebruikte melkrobot gaat kosten. Dat ze in het eerste jaar zo opzag tegen die stage, daar snapt ze nu niets meer van. “Ik vind het fantastisch waar ik mee bezig ben, en ik weet inmiddels dat een stage dé manier is om te ontdekken wat je echt leuk vindt.”

Alles is rood bij Lely, zo ook het bakbeest waar Havikja’s stage om draait: de Lely Astronaut A5. Dit enorme apparaat melkt koeien automatisch, op het moment dat die zelf kiezen dus. Koeien komt onze stagiair echter niet tegen, op de plastic koeien in het kantoorgebouw na dan. Haar focus ligt op het revisieproces van dit type tweedehands melkrobots. Momenteel worden onderdelen uit voorzorg vervangen, wat de monteur veel tijd kost en de verkoopprijs omhoog drijft. En dat maakt de aanschaf van een tweedehands robot weer minder aantrekkelijk voor melkveehouders, terwijl het apparaat nog prima een tweede ronde mee kan. 

Algoritme op gericht onderdelen te vervangen

Havikja wil met haar algoritme de levensduur van onderdelen oprekken, door de eisen van de koper als uitgangspunt te nemen en dan gericht onderdelen aan te wijzen die vervangen moeten worden. Makkelijker voor de monteur, goedkoper voor de boer, en wel zo fijn voor het milieu. Aan programmeren is Havikja de eerste acht weken van haar stage nog niet toegekomen. “Ik doe nu vooral statistische toetsen op die gegevens, om te achterhalen hoe oud onderdelen worden.”

Het gaat om datasets van hier tot Tokio, zo erg dat mijn laptop crashte

“Het gaat om datasets van hier tot Tokio, zo erg dat mijn laptop vorige week ook crashte”, vervolgt Havikja. “In de database moet ik dus zorgvuldig kiezen wat ik wel of niet wil, anders krijg ik datasets met misschien wel een miljard elementen. Dat is echt onmogelijk! Weet je, een paar miljoen is oké, maar zóveel ... Als we op school een project doen, krijgen we een vrij perfecte dataset met maximaal tienduizend elementen. Dit is voor mij dus een groot verschil, ook omdat de data zo niet-perfect zijn. Maar ik vind het superleuk!”

Geen script van vijftig regels

De tweede tien weken van de stage zullen wél draaien om programmeren. Dat algoritme zal er komen, al zal het door de kwaliteit van de data nog niet perfect zijn. “Die data, daar moet iets mee. Als de gegevens later beter kloppen, kan iemand anders het afmaken. Ik hoop dat dat gebeurt. Dan kan mijn algoritme nog uitgebreider en preciezer worden.” Met een script van vijftig regels redt ze het nu al niet, zoveel is wel duidelijk. 

Script van 100 of 600 regels: kwestie van stijl

Hoeveel regels code het algoritme nodig heeft, kan ze niet zeggen. Dat hangt af van haar bevindingen de komende tijd, en van de programmeerstijl die ze gebruikt. “Op school had ik voor een opdracht een keer 100 regels gebruikt en een vriendin van mij 600. De scripts deden hetzelfde. In principe heeft een kort script de voorkeur, maar het kan ook voorkomen dat het runnen van die 100 regels juist langer duurt dan die 600. Dat heeft met loops en functies te maken. Eén ding is zeker: je moet zien te voorkomen dat je code een doolhof wordt. Een spaghetti-code wil je niet.” 

Iets doen wat blijft

Stagelopen bevalt Havikja heel goed. Ze houdt van de werkomgeving, heeft het gezellig met collega’s, verbaast zich over de verschillen tussen de afdelingen. Maar bovenal bevalt het haar om te werken aan iets wat impact heeft. “Wat ik op mijn stage doe, voelt veel waardevoller dan wat ik op school bij projecten doe. Als je daar je cijfer hebt, dan is het wel weer goed geweest. Hier doe ik iets wat blijft, wat toegepast gaat worden. Dat is supercool. Wat ik hier ook wel echt geleerd heb, is dat ik data heel leuk vind. Dat ontdek je toch het beste in de praktijk.”  

Meer dan goed zijn in wiskunde alleen

Havikja is echt wel trots op alles wat ze heeft bereikt. “Toen ik als zestienjarige met mijn moeder vanuit Drenthe naar de Open Dag in Delft ging, wist ik meteen dat dat mijn studie was. Ik voelde me thuis in het gebouw en in de stad en was enthousiast over de opleiding. Dus ik deed eindexamen en verhuisde naar Delft op mijn zeventiende. In het eerste blok waren mijn cijfers niet zo goed, gewoon omdat er heel veel nieuw was, maar nu studeer ik nominaal en sta ik er goed voor. En ook die stage lukt me dus, terwijl ik in jaar 1 niet aan stage moest denken.” 

Houden van wat je doet

Dat ze trots is op wat ze heeft bereikt, wil niet zeggen dat ze tevreden is. Ze wil na haar hbo-opleiding nog een master doen. “Mijn doel is om verder te komen. Ik ben goed in puzzelen, in logisch nadenken, dat weet ik. Ik kan heel snel zijn in mijn hoofd. Maar ik weet nu ook: alleen goed zijn in wiskunde is niet genoeg.” Haar bedrijfsbegeleider verbaast zich over het gemak waarmee ze dingen doet en bewondert haar enthousiasme en oplossingsgerichtheid. Havikja: “Ik denk dat ze blij met me zijn omdat ik houd van wat ik doe.”

Heb jij rekenen en wiskunde ook altijd leuk gevonden en wil je daar je werk van maken? Lees meer over de opleiding Toegepaste Wiskunde op De Haagse Hogeschool in Delft.