Mens en Techniek | Bewegingstechnologie

Bij de opleiding Mens en Techniek | Bewegingstechnologie draait alles om het menselijk lichaam en slimme technische oplossingen. Daarom begin je met een stevige basis. In het eerste jaar ontdek je van alles: hoe het lichaam werkt (anatomie en fysiologie), hoe je producten ontwerpt en maakt (zoals houtbewerking en lasersnijden), en zelfs een beetje programmeren. Je bent zowel praktisch bezig in de werkplaats of het bewegingslab als theoretisch, met wiskunde, biologie en mechanica.

Leren door te doen

De opleiding is verdeeld in vier periodes van tien weken, waarbij elk blok een centraal thema heeft. Je combineert theorie met praktijk: zo leer je bijvoorbeeld hoe krachten op je lichaam werken en pas je die kennis meteen toe in groepsopdrachten. In blok 1 en 4 werk je aan een groepsproject, waarbij je een echt product ontwikkelt—denk aan een loopfiets die je zelf test met gebruikers. Je leert samenwerken, problemen oplossen en je ideeën omzetten in iets tastbaars.

Meer dan alleen les

Naast de lessen en projecten zijn er gastcolleges, excursies en praktijkopdrachten. Zo bezoek je bijvoorbeeld revalidatiecentrum Basalt in Den Haag om te zien hoe technologie in de zorg wordt toegepast. Aan het eind van elke periode laat je met toetsen en opdrachten zien wat je geleerd hebt. 

Blok 1

• Bewegingsanalyse 1

Wil jij praktijkgericht onderzoek naar gangbeeldanalyse uitvoeren? En producten en diensten voor ADL-taken (algemeen dagelijks leven) van patiënten ontwikkelen? Dan is kennis van bewegingsanalyse noodzakelijk.

• Productontwikkeling

Je maakt kennis met het ontwikkeltraject en leert ontwikkelmethodieken. Je start met de ontwerpcyclus en maakt kennis met het begrip onderzoekend vermogen. Je leert hoe een gebruiksonderzoek werkt en leert vaardigheden zoals handschetsen, Solidworks en productietechnieken.

• Ontwikkelproject

In dit project maak je een loopfiets. Je doorloopt de cyclus van ontwerpen, analyseren, ontwerpen en evalueren. De kennis en vaardigheden die je hebt opgedaan in de vakken Bewegingsanalyse 1 en Productontwikkeling pas je toe. Daarnaast is er aandacht voor samenwerken en projectmanagement.
 

Blok 2

• Biostatica

In dit vak leer je meer over de onderdelen mechanica, programmeren en wiskunde.

• Bewegingsanalyse 2

Je gaat aan de slag met functionele anatomie van de bovenste extremiteit en de wervelkolom. Ook leer je de fysiologische principes van houdingshandhaving en bewegingssturing, en word je getraind in het analyseren van een statische houding en een tiltaak met programma’s als Kinovea, Excel en Matlab.

• Modelleren

Je leert hoe je de interactie tussen de bewegende mens en zijn (technische) omgeving modelleert; een van de kerncompetenties van elke bewegingstechnoloog. De kern van het model is altijd het algoritme (de rekenregels waarop het model is gebaseerd).

Blok 3

• Biokinematica

Beweging en houding van het menselijk lichaam zijn centrale onderdelen in de opleiding Bewegingstechnologie. Je moet een goede bewegingsanalyse kunnen uitvoeren om advies te kunnen geven of hulpmiddelen te ontwerpen. Gebruik sensortechnologie om positie, hoek, (hoek)snelheid en (hoek)versnelling te meten. Dat lukt alleen als je weet wat deze grootheden in hun onderlinge samenhang voorstellen en wat je kunt verwachten.

• Meten aan de mens

In dit vak maak je kennis met sensortechnologieën. Je verricht praktische metingen aan het menselijk lichaam. Ook komen de verdere verwerking en (statistische) interpretatie van de metingen aan bod.

• Product in werking

Hier analyseer je krachtsomvormers en maak je technische analyses tijdens het ontwerpproces om zo je concepten uit te werken. Zo loop je snel door de eerste stappen van het ontwerpproces. Daarna werk je je concept uit en verdiep je je in de productie ervan.

Blok 4

• Projectoriëntatie

Bewegingstechnologen zetten mensen in beweging met technologie. Door praktijkgericht onderzoek uit te voeren en producten, diensten en omgevingen te ontwikkelen. In dit vak bereid je je voor op zo’n project dat je uitvoert voor een echte externe opdrachtgever. Je oriënteert je op alle zaken die van belang zijn en maakt een plan van aanpak conform de projectmanagementmethode.

• Projectuitvoering

Bij dit vak ga je je plan van aanpak uitvoeren voor een echte externe opdrachtgever. Dit kan een onderzoeksopdracht zijn of een ontwikkelopdracht. Je maakt kennis met de ontwikkelmethodiek of past de onderzoeksmethodiek toe.

• Projectafronding

Tijdens dit vak lever je je projectresultaat op. Je checkt nog een laatste keer of het resultaat aan alle eisen voldoet, je zorgt voor acceptatie ervan bij de opdrachtgever en je evalueert en beëindigt het project.

Vanaf het tweede jaar duik je dieper in de opleiding en kies je steeds meer je eigen richting. Je volgt een aantal vaste vakken met thema’s zoals sport en bewegen of zorg en gezondheid. Je leert bijvoorbeeld hoe het lichaam reageert op inspanning en hoe je hulpmiddelen ontwerpt die beweging ondersteunen. Daarnaast werk je aan projecten waarin je onderzoek doet of producten ontwikkelt. Wil je je meer focussen op het menselijk lichaam of juist op techniek? En ga je in je tweede jaar al op stage of wacht je liever tot jaar drie?  Wanneer je welke onderdelen volgt in je tweede, derde en vierde jaar bepaal je samen met je coach, een docent uit de opleiding die jou begeleidt. 

Leren in de praktijk 
Veel opdrachten komen rechtstreeks uit het werkveld. Je werkt bijvoorbeeld aan een hulpmiddel om patiënten in een revalidatiecentrum actiever te laten bewegen. Of je onderzoekt hoe rolstoeltennissers hun service kunnen verbeteren in opdracht van de tennisbond KNLTB. Alles wat je doet, heeft direct impact: je helpt mensen en draagt bij aan slimme oplossingen voor sport, zorg en gezondheid. 

De praktijk in
Tijdens de hoofdfase van de opleiding Mens en Techniek | Bewegingstechnologie loop je stage. Je leert de fijne kneepjes van het vak, bijvoorbeeld als adviseur bij een revalidatiecentrum of als junior onderzoeker bij de Erasmus Universiteit Rotterdam. Jij bepaalt, in overleg met je studiecoach, waar en wanneer je dat gaat doen. Jaar 2, 3 en 4 hebben geen vaste jaarindeling. Je hebt dus veel invloed op wat je wanneer doet. Dat geldt ook voor de stageopdracht: zo kun je je al tijdens je studie profileren en specialisaties kiezen op het gebied van de bewegingstechnologie die jij interessant vindt.

Terug op de hogeschool
De rest van het jaar ben je bijvoorbeeld te vinden in het beweeglaboratorium van de opleiding, waar je hard werkt aan een videoanalyse om de beweging van een topsporter te analyseren. Dit kan leiden tot een product waar je vervolgens in de werkplaats een prototype van maakt. De ervaring vanuit je stage gebruik je om verder invulling te geven aan de hoofdfase. Je weet welk keuzevak je wilt doen. Misschien wil je juist verder het praktijkgericht onderzoek in en ga je nog een opdracht doen bij het beweeglab van een revalidatiecentrum.

Minors volgen
In je 2e, 3e en 4e jaar kun je minors volgen. Hiermee specialiseer je jezelf in een bepaalde richting. Je kunt bijna aan de slag als bewegingstechnoloog. Maar wat vind je interessant? Je kan bijvoorbeeld kiezen voor de minor Sporttechnologie of Orthopedie. Of kies je een minor gericht op ondernemen? Maak jij als bewegingstechnoloog de perfecte handgreep voor een tennisracket of help je mensen liever aan een persoonlijk ontworpen kunstarm?

Afstuderen
Je studie rond je af met een halfjaar afstuderen. Hierin laat je zien dat je alle onderdelen van de studie op voldoende niveau kan toepassen in een opdracht uit het werkveld. Een ander onderdeel van het afstuderen is de afronding van het persoonlijk professionaliseren. Kun je uitleggen wie je bent als afgestudeerde bewegingstechnoloog en waar je goed in bent?